Toen ik wat jonger was exporteerde ik mijn grote liefde Grolsch bier vanuit Stockholm naar Scandinavië. Keurig geregeld alles : huis in Lidingö, één van de mooiste eilanden in Stockholm, vierde kind daar geboren. Iedereen blij in dat mooie land met vriendelijke, ietwat slome, mensen. IJsland was één van de landen die in ‘mijn’ gebied vielen en uiteraard ging ik daar snel op bezoek. De vader én zoon van Albert Gudmundsson, Ingi Albertsson was de importeur aldaar. Vader Albert Gudmundsson was de eerste IJslandse voetballer die furore maakt op het continent en wel bij AC Milaan in de jaren vijftig, terwijl wij de zoon van Ingi, Albert Gudmundsson (27) kennen van AZ, PSV etc. Ingi Albertsson voetbalde ook , maar was niet goed genoeg en schopte het wel tot parlementslid in dit land van toen 250.000 inwoners. Gouden lepel en zoon van fenomeen hielpen ongetwijfeld daarbij. Ingi maakte echter een potje van het Grolsch importschap. Dus direct tijdens mijn eerste bezoek weg naar zijn tweede man Eggert Isdal. Met Eggert samen is Grolsch snel ‘hot’ geworden in IJsland. Éen van de twee landen waar Grolsch ooit groter geweest is dan Heineken. Dat betekende ook aanwezigheid in de horeca. Via een staatsmonopolie, ATVR, mocht er verkocht worden aan consumenten en dat ging goed maar een beetje biermerk is ook duidelijk aanwezig in de horeca. En wat hoort bij horeca? Incentives, zoals daar zijn reisjes naar de brouwerij. En zo toog ik regelmatig vanuit Stockholm naar Amsterdam om daar samen met Eggert groepen met barmedewerkers uit IJsland te begeleiden. Dat deed ik overigens ook met Zweedse en Deense Barkeepers, hetgeen met enige regelmaat uit de hand liep en ik ’s nachts uit bed gebeld werd om iemand van het politiebureau te komen halen. Een dieptepunt was het bezoek aan een nachtclub in Enschede met grote ondernemers die hun leven lang vissers geweest waren op de koude zeeën rond IJsland, maar daarover misschien een andere keer meer. Ik verhaal nu graag over een ander bezoek dat ik in ieder geval grappiger vond, hetgeen in deze WOKE tijd eigenlijk niet kan.
NIET WOKE
Het was een koude avond in 1995 en het stationsgebied zag er iets anders uit dan vandaag. Een groep IJslandse barkeepers, jong en oud, was juist aangekomen in Amsterdam en wachtte op mij aan het begin van de Spuistraat, vlakbij hun hotel. Eggert had zijn tweede man meegenomen om de boel goed te kunnen begeleiden. Voor onze gasten de eerste keer buiten IJsland maar de reputatie van ons mooie Sodom en Gomorra aan de Amstel was wel bekend. De testosteron gierde door de bezoekers heen. Ver van huis op een biertrip! We zouden door de Spuistraat lopen richting het Spui alwaar ik bezoekers placht te introduceren bij Hoppe. Ik merkte echter dat er wat speelde in de groep. Een jonge blonde IJslander was heel nerveus. Eggert informeerde mij dat hij op de Prins Hendrikkade cocaïne gekocht had bij één van de vele aanbieders daar. Hij was ontzettend opgewonden door het feit dat dat zomaar kon en wist volgens mij bij god niet wat hij moest doen met dat zakje witte poeder. Hij trilde als een rietje. Zenuwachtig. Wat als de politie hem oppakt? We liepen verder en het volgende nieuwe fenomeen deed zich voor. Aan de linkerkant van de straat waren wat ramen met rode lichten. Achter één van de ramen zat een donkere dame, maatje XL en deze tikte op haar raam. Eggerts tweede man had blijkbaar een wens en verlangen naar haar want hij ging naar binnen.( Er is geen prostitutie in IJsland heb ik geleerd. Waarom niet? Ga ernaar toe en je begrijpt waarom). Gordijnen dicht en wij wachtten buiten op de stoep. De jonge zenuwachtige IJslander kreeg zo’n last van zijn darmen dat hij het niet meer hield en door dezelfde deur naar binnenging om een WC te vinden. Snapten wij wel.
Politie!
Even later kwam er een politieagent vol gas over de stoep naar ons toe rijden. Hij vroeg mij of er twee man naar binnen gegaan waren. Ik zei dat ik dat niet wist. Hij beet mij iets toe vanuit zijn helm, o.a. dat ik niet zo bijdehand moest doen. De straatcamera’s hadden geconstateerd dat er twee man naar binnen gingen bij een lichtekooi. Dat moest onderzocht worden, potentieel gevaarlijk. Okay dat snapte ik. ‘Er is er één naar de wc gegaan’ vertelde ik. Agent naar binnen. Hij zag de wc deur op slot en bonkte op de deur “This is the police, come out immediately!’ Even later kwam de jonge jongen lijkbleek naar buiten. Agent gaf mij een standje, het gordijn ging weer open en wij vervolgden onze weg naar Hoppe. Daar vertelde de jongen die op de wc zat dat hij zó schrok van het aankloppen door de agent dat hij zijn zakje terwijl hij nog zat leeg gooide achter zijn rug, de wc in. Hij was zich helemaal doodgeschrokken! In Hoppe liet hij zijn rug zien waar wij op zijn rug boven de bilnaad een wit goedje zagen dat de weg naar de wc niet gevonden had wegens het vele angstzweet aldaar.
En het bleef nog lang onrustig! We hebben toen maar snel wat bier en bitterballen besteld en geproost op een mooi avontuur dat 30 jaar later nog de moeite waard is te vertellen. Tenminste dat hoop ik! Cheers!